Een beetje geschiedenis
Een coöperatie? Wat is dat? Waar komt het fenomeen vandaan? Ontdek het in dit artikel.
Definitie
Ledenbetrokkenheid is een wezenlijk kenmerk van de coöperatie. Het is dan ook geen toeval dat ledenbetrokkenheid is opgenomen in de algemeen gangbare definitie van een coöperatie, die is opgesteld door de Internationale Coöperatieve Alliantie (ICA). Dit is de vereniging van coöperatieve bewegingen over de hele wereld.
‘Een coöperatie is een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om in hun gemeenschappelijke sociale, culturele en economische behoeften te voorzien door een onderneming op te richten waar ze gezamenlijk eigenaar van zijn en die ze democratisch controleren.’
De coöperatie baseert zich op zeven principes, gedefinieerd door de ICA:
- Het lidmaatschap van een coöperatie is open en vrijwillig.
- De leden van de coöperatie maken democratisch de dienst uit.
- De leden van de coöperatie nemen financieel deel.
- Coöperaties zijn zelfredzaam en onafhankelijk.
- Coöperaties doen aan onderwijs en vorming.
- Coöperaties werken met elkaar samen.
- Coöperaties dragen zorg voor de gemeenschap.
Oorsprong
De coöperatie komt uit Groot-Brittannië. In 1760 werden in Woolwich en Chatham coöperatieve meelfabrieken geopend. De arbeiders waren de eigenaren van de fabriek; ze konden er niet alleen meel, maar ook brood, boter en zelfs thee en suiker kopen.
Robert Owen (1771-1858) liet zich door het idee inspireren. Hij was sociaal hervormer met oog voor het welzijn van het gewone volk. Zo bepleitte hij de oprichting van coöperatiedorpen om de hoge werkeloosheid te bestrijden: hij stelde in 1816 aan het Britse parlement voor om coöperatieve gemeenschappen op te richten bij akkers en fabrieken. Zo’n 500 tot 3.000 leden die in rechthoekig gebouwde dorpen wonen, om een plein met eetzaal, school en kerk, waarbij ook plaats is voor een artsenpraktijk, ziekenhuis, administratiegebouw en magazijn. Het dorp is een democratische coöperatie en ieder lid kan producten kopen uit het magazijn.
Robert Owens ambitie was dat overheden en filantropen het dorp financieel zouden steunen en dat het dorp dividend zou betalen aan de geldschieters. In 1821 lanceerde hij het tijdschrift ‘The Co-operator’, dat instructies bevatte voor het oprichten en besturen van een coöperatieve gemeenschap. Owen richtte zich in de jaren die daarop volgden op het stimuleren van coöperaties en met succes. In 1832 telde Groot-Brittannië zo’n 700 coöperaties.
Economische emancipatie
Coöperaties hebben een belangrijke rol gespeeld in de economische emancipatie van grote groepen van de bevolking, vooral rond de eeuwwisseling van de 19de naar de 20e eeuw. Via de coöperatie konden producenten (vooral boeren) en consumenten zich verenigen en zo gezamenlijk doelen bereiken die voor elk individu onbereikbaar zouden zijn geweest, vooral op het gebied van investeringen.
Na de Eerste Wereldoorlog kenterde de groei van de coöperatieve beweging. Coöperatieve winkels konden niet concurreren met de schaalvoordelen van steeds grotere winkelketens en het motief van armoedebestrijding werd ondergraven door de toenemende welvaart. Tegen die tijd kwamen echter weer nieuwe vormen van coöperaties van de grond, vooral in de agrarische sector en de daarmee samenhangende financiële instellingen, zoals de Raiffeisenbanken.
De coöperatie is tegenwoordig nog bekend van zuivelcoöperaties, landbouwcoöperaties, financiële coöperaties, uitvaartcoöperaties, supermarkten. Bekende voorbeelden zijn Coberco, Rabobank (oude vorm), Coop, Agrifirm (Boerenbond en Welkoop), Dela. In de afgelopen tijd is de coöperatie de vorm gebleken waarin vele lokale initiatieven hun economische activiteit hebben geregeld, vaak als reactie op wegtrekkende voorzieningen in kleine kernen of onvrede met grote institutionele ondernemingen. Zorgcoöperaties, energiecoöperaties en levensmiddelencoöperaties zijn daar voorbeelden van. Ook wooncoöperaties zijn sterk in opmars.